Introductie
Help
Privacy Instellingen
DNA en Familiegeschiedenis

Algemeen
- Ontstaan Familienaam
- Kasteel Ter Hooge
- Religie
- Schilderij Dominicus van den Hoogen
- Latijnse woorden in DTB akten
- Stamboom voor beginners
- Claes Hermens en zijn vrouw Jenneke
- Gouden Bruiloft in Mill
- Antje Monteiro
- Fanny Blankers-Koen
- Familie van den Hoogen in de Helstraat te Reek
- Berend en zijn trike
- Françoise Chauffoureau
- 50 jarige bruiloft Van Baast - Bekkers

Overzichten
- Voorouders Boeren - van Baast
- Nakomelingen Boeren - van Baast
- Voorouders Maarten
- Voorouders Truus

Familie Van Zuijlen
- De Bossche familie Van Zuijlen
- De familie Van Zuijlen en kasteel Anholt
- Familie Van Zuylen in België
- Familie Van Zuijlen in U.S.A.

In Memoriam
- Marianne van den Hoogen 1956 - 2017
- Theo 'Heinz' van den Hoogen 1937-2015
- Aanvullingen Theo 'Heinz' van den Hoogen

Bloedverwantschap
- Bloedverwantschap Maarten-Truus
- Bloedverwantschap Truus-Evelien
- Bloedverwantschap Truus-Thea
- Bloedverwantschap Maarten - Theo 'Heinz'
- Bloedverwantschap Truus - Theo 'Heinz'

Karel de Grote
- Karel de Grote
- Karel de Grote als voorouder. Bijzonder?
- Bloedverwantschap Truus-Karel de Grote
- Bloedverwantschap Maarten - Karel de Grote

Feiten en verhalen
- De moord op de zusjes Laarakkers in Velp (1875)
- Veldwachter Van den Hoogen: Het Lampeglas
- Familiewapen
- Van den Hoogen en hun crimineel verleden
- De grootste crimineel
- Na de Cuijkse jaarmarkt blinkt er een mes
- Van den Hoogen en het Militieregister
- Foutje bij de geboorte aangifte
- Wie is de vader?
- Een dronken secretaris
- A van den Hoogen Family History
- De Koude Kant
- Oorlogsslachtoffers in Deest
- Van den Hoogen en hun onderscheidingen
- Eén persoon, twee geboorte aangiften
- Vermoord of verdronken...


De familie Van Zuylen in België.


Op 16-12-1779 wordt in 's-Hertogenbosch geboren Bernardus Antonius van Zuijlen. Hij is een achter-achter kleinkind van Rogerius van Zuijlen, de stamvader van de Bossche Tak van de Van Zuijlens, zie onderstaande gegevens. Bernardus Antonius van Zuylen is de stamvader van een groot aantal Van Zuylens en andere nazaten in België.

BLOED VERWANTSCHAP:

  Rogerius van Zuijlen is betovergrootvader van Bernardus Antonius van Zuijlen

 



Rogerius van Zuijlen
Guilielmus van Zuijlen
Rogerius van Zuijlen
Nicolaus van Zuijlen
Bernardus Antonius van Zuijlen




Door op onderstaande link te klikken krijgt u een overzicht van de tot nu toe gevonden nakomelingen van Bernardus Antonius van Zuylen. Let op! Het kan even duren voordat het overzicht op uw scherm staat!

Nakomelingen Bernardus Antonius van Zuijlen (klik)


 

Van Zuylen (België)
Bron: Wikipedia.

Van Zuylen is een adellijke familie in België. Ze moet niet verward worden met de families vermeld onder de algemene noemer Van Zuylen van Nievelt of Van Zuylen van Nyevelt, met vertakkingen in Noord- en Zuid-Nederland, noch met de familie Van Zuylen van Nijevelt in Rotterdam.


Geschiedenis

De familie van Zuylen behoorde vanaf de achttiende eeuw tot de notabelen van Luik. Bernard en zijn zoon Edouard van Zuylen waren likeurstoker. De zonen van Edouard baatten in het centrum van Luik een groothandel in koloniale waren uit. De winsten investeerden ze in de voedingsindustrie. Hun eerste investering was in de Sucreries de Visé, met in 1899 de fusie met andere suikerfabrieken die leidde tot de Société Générale de Sucrerie. Gustave van Zuylen werd anderzijds aandeelhouder en bestuurder van de S.A. du Charbonnage de la Haye. In 1893 kocht hij het kasteel van Argenteau.

De zoons van Gustave van Zuylen, Edouard, Joseph, Paul, Edmond en Pierre bouwden het familiefortuin verder uit. In 1928 kochten ze een koffiefabriek op met het merk Chat Noir - Zwarte Kat. Door het fuseren met twee andere Belgische bedrijven groeide dit uit tot de groep Cafés Chat Noir. Uiteindelijk werd in 1968 gefuseerd met het Nederlandse Douwe Egberts, tien jaar later overgenomen door het Amerikaanse bedrijf Sara Lee.
De familie investeerde ook in de tabaksindustrie. Onder de naam Van Zuylen frères participeerden ze met de familie Van der Elst in de Manufacture de Cigarettes et Tabacs John Thomas en stichtten ze samen de sigarenfabriek Jubilé.

De eerste met adellijke aspiraties was senator Guillaume van Zuylen die in 1905 geadeld werd en in 1920, niet lang voor zijn dood, de titel van baron verwierf. Hij koos een wapenschild bestaande uit drie zuilen, dat verwees naar het wapenschild van de familie van Zuylen van Nievelt, met wie de familie wellicht in het verre verleden banden had. Als wapenschild koos hij Semper recte et fortiter.


Voornaamste leden

De voornaamste telgen uit deze familie zijn:

  • Guillaume van Zuylen (1838-1924), Belgisch senator voor de katholieke partij in het arrondissement Luik, van 1908 tot 1919. Hij was ook schepen van Argenteau.
  • Joseph van Zuylen (1871-1962), Belgisch senator voor de katholieke partij in het arrondissement Luik. Hij was rechtstreeks verkozen voor de legislatuur 1925-1932 en was provinciaal senator van 1932 tot 1936. Hij was ook burgemeester van Argenteau en provincieraadslid.
  • Pierre van Zuylen, directeur-generaal op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, belangrijke persoon in de besluitvorming met betrekking tot de Belgische buitenlandse politiek in het interbellum en tijdens de oorlog.
  • Guillaume Marie van Zuylen, bisschop van Luik.


Korte Genealogie

Bernard van Zuylen (1779-1878) x Noëlle Constant

  • Edouard van Zuylen (1811-1869) x Jeanne Dodémont
    • Baron (1920) Guillaume van Zuylen (Luik, 21 december 1838 - 30 maart 1924) trouwde met Marie Orban de Xivry (1843-1888). Ze hadden vijf zoons en een dochter. Hij was ingenieur (ingénieur des arts et manufactures), industrieel en Belgisch senator. In 1905 verkreeg hij opname in de erfelijke adel en in 1920 werd hem de bij eerstgeboorte overdraagbare titel baron toegekend.
      • Baron (1924) Edouard van Zuylen (1869-1946)
      • Baron (1922) Joseph van Zuylen (Luik 2 februari 1871 - Argenteau 10 juni 1962), trouwde met Angèle van Caloen de Basseghem, dochter van Camille van Caloen de Basseghem, burgemeester van Varsenare en kleindochter van Jules de Bie de Westvoorde, burgemeester van Sint-Kruis. Ze hadden vier zoons en vier dochters. Hij was landbouwingenieur, industrieel en Belgisch senator. Net als zijn vader verkreeg hij een bij eerstgeboorte overdraagbare baronstitel.
        • Baron (1930) Gustave van Zuylen (Luik 22 maart 1903 - Argenteau 10 januari 1983), trouwde met gravin Laure de Briey (1906-1991). Ze hadden vier zoons en vier dochters. Hij mocht de baronstitel al dragen bij leven van zijn vader.
        • Guillaume Marie van Zuylen (Luik 4 januari 1910 - 2 april 2004) was bisschop van Luik, doctor in de filosofie, licentiaat in de theologie.
      • Baron (1922) Pierre van Zuylen (Luik 30 mei 1881 - Etterbeek 26 april 1977), trouwde met Valentine de Lhoneux (1884-1963). Ze kregen drie zoons en een dochter. Hij was doctor in de rechten, ambassadeur. Hij verkreeg de baronstitrel in 1922.
  • Charles van Zuylen (1821-1899), trouwde met Annette Drion (1820-1917)
    • Charles Edouard Joseph van Zuylen (1851-1941), trouwde met Jenny Donckier de Donceel (1854-1934)
      • Fernand van Zuylen (1878-1950), trouwde met Emilie Unkraut (1880-1971)
        • Jacques van Zuylen (1902-1968), trouwde met Cornélie Schul (1911-1973). Hij werd in de adelstand opgenomen in 1953.
        • Charles van Zuylen (1912-1991), trouwde met Marie-José Ophoven (1919-1999). Hij werd in de adelstand opgenomen in 1953
        • Jean van Zuylen (1917-1999), trouwde met Yvonne Regout (1918-). Hij werd in de adelstand opgenomen in 1953.
      • Ernest van Zuylen (1886-1957), trouwde met Juliette Halbart (1884-1962). Ze hadden vier dochters en twee zoons. Hij was voorzitter van de Luikse Société Royale des Beaux-Arts en medestichter van de Fondation des Beaux-Arts in Brussel. Hij werd in de adelstand opgenomen in1953.

 

Guillaume van Zuylen 

BRON: Wikipedia.


Guillaume Gustave van Zuylen (Luik, 21 december 1838 - 30 maart 1924) was een Belgisch senator.


Levensloop

Van Zuylen, ook soms met zijn tweede voornaam Gustave vernoemd, was een zoon van Edouard van Zuylen (1811-1869) en van Jeanne Dodémont (1814-1892). Hij trouwde in 1867 in Stavelot met Marie-Jenny Orban de Xivry (1843-1888). Een van hun zoons was senator Joseph van Zuylen. In 1905 werd van Zuylen in de Belgische erfelijke adel opgenomen en in 1920 werd hem de bij eerstgeboorte overdraagbare baronstitel verleend.

Hij werd ingenieur en industrieel.

In 1904 werd hij gemeenteraadslid en schepen van Argenteau. In 1908 werd hij verkozen tot katholiek senator voor het arrondissement Luik en vervulde dit mandaat tot in 1919.


Externe link

 


Joseph van Zuylen

BRON: Wikipedia.


Joseph Jacques Marie Louis van Zuylen (Luik, 2 februari 1871 - Argenteau, 10 juni 1962) was een Belgisch senator.


Levensloop

Hij was een zoon van senator Guillaume van Zuylen en van Marie Orban de Xivry. Hij trouwde met Angèle van Caloen de Basseghem (1878-1973), dochter van Camille van Caloen de Basseghem, burgemeester van Varsenare en van Marie-Louise de Bie de Westvoorde, dochter van de burgemeester van Sint-Kruis, Jules de Bie de Westvoorde. Het echtpaar van Zuylen - van Caloen had acht kinderen, onder wie de bisschop van Luik, Guillaume-Marie van Zuylen. In 1922 ontving Joseph van Zuylen de titel van baron, overdraagbaar bij eerstgeboorte.

Hij promoveerde tot landbouwingenieur aan de Katholieke Universiteit Leuven en werd bestuurder van vennootschappen. Hij was burgemeester van Richelle (1903-1921) en vervolgens van Argenteau (1921- ). Hij was oud-strijder van de Eerste Wereldoorlog.

Van 1921 tot 1925 was hij provincieraadslid voor Luik.

Van 1925 tot 1936 was hij katholiek senator:

  • 1925-1932 verkozen voor het arrondissement Luik,
  • 1932-1936 als provinciaal senator.

 


Pierre van Zuylen

BRON: Wikipedia.
 
 
(De g. à d. Henri) Rolin, (Joseph de) Ruelle, Vandervelde, baron (Pierre van) Zuylen, (comte) Ferdinand du Chastel (Locarno, 1925)

Pierre Marie Jean Jules Jacques van Zuylen (Luik, 30 mei 1881 – Etterbeek, 26 april 1977) was een Belgisch diplomaat en belangrijk acteur in de uitbouw van de Belgische buitenlandse politiek voor de Tweede Wereldoorlog.
 

Familie

Baron Pierre van Zuylen behoorde tot de Luikse familie Van Zuylen. Hij was de zoon van baron en senator Guillaume van Zuylen en de broer van onder meer baron en senator Joseph van Zuylen.

Hij trouwde in 1906 met Valentine de Lhoneux (1884-1963). Zij was de dochter van Gustave de Lhoneux (1839-1901), stichter en directeur van de Banque populaire in Hoei, volksvertegenwoordiger (1870-1880) en vervolgens senator tot aan zijn dood. Het gezin kreeg drie zoons en een dochter.

Na de Tweede Wereldoorlog droeg hij de schandvlek dat zijn jongste zoon, Jacques van Zuylen zich op achttienjarige leeftijd had aangemeld bij de Waalse Waffen-SS en, nog geen twintig jaar oud, op 6 maart 1945 gesneuveld was bij Stettin in de laatste gevechten tegen het Rode Leger. Ook al was dit tegen de wil van de vader gebeurd, was dit niet bevorderlijk na de oorlog voor zijn moreel gezag en voor zijn verdere carrière.

Zijn oudste zoon daarentegen, Frédéric van Zuylen (1907-2005), getrouwd met gravin Madeleine de Lichtervelde (1909-1990), was oorlogsvrijwilliger en kapitein-commandant in het Belgisch leger.


Loopbaan

Van Zuylen promoveerde in 1905 tot doctor in de rechten aan de Rijksuniversiteit van Luik. Hij slaagde in de diplomatieke examens en was eerst ambassadeattaché en vervolgens gezantschapssecretaris. In 1910 werd hij benoemd op de ambassade in Parijs. Na een jaar was hij weer in Brussel, op het departement 'politiek'. Het jaar daarop was hij secretaris in de ambassade van Kopenhagen, daarna vertrok hij naar Belgrado, om kort daarop weer in Kopenhagen te belanden. Begin 1914 werd hij secretaris op de ambassade bij de Heilige Stoel. Hij bracht er de ganse oorlog door en was nabij betrokken bij de vredespogingen die vanuit het Vaticaan (zonder succes) werden ondernomen.

Na de oorlog begon hij aan zijn carrière in het ministerie van Buitenlandse Zaken in Brussel. Begin 1921 werd hij aan het hoofd van de Tweede Sectie (Noord-Europa) van de directie Politiek benoemd. Voortaan zou Van Zuylen zijn carrière binnen deze directie maken. In 1926 werd hij adjunct-chef van de directie en in 1935 werd hij directeur-generaal van de Politiek. Tevens werd hij tot ambassadeur bevorderd.


Het interbellum

Gedurende het hele interbellum was Van Zuylen van zeer nabij betrokken bij alles wat de Belgische buitenlandse politiek betrof en was vaak de inspirator van richtingen die hierin genomen werden.

De eerste belangrijke besprekingen waar hij namens België aan deelnam, leidden tot het Verdrag van Locarno in oktober 1925. Het betekende een belangrijke evolutie, want voor het eerst verliet België de traditionele neutraliteit die haar politiek sinds de verdragen van 1839 kenmerkte. In ruil voor een garantie over het bestendigen van de Duits-Belgische grens, beloofde België de wapens op te nemen indien andere landsgrenzen ten nadele van ondertekenaars van de akkoorden van Locarno zouden geschonden worden.

In de volgende jaren zou Van Zuylen, namens België, grote inspanningen leveren om hierop terug te komen. Van Frankrijk en Engeland werd verkregen dat ze zich garant stelden voor de veiligheid van België, zonder dat België wederkerigheid moest beloven. Duitsland verklaarde anderzijds de neutraliteit van België te willen eerbiedigen. Men weet uiteraard dat nazi-Duitsland zich hieraan niet heeft gehouden.

Toen in de jaren twintig oproer ontstond in het Rijnland, behoorde Van Zuylen tot diegenen die de onafhankelijkheid of minstens de autonomie van het Rijnland zeer genegen waren, hierin een grotere veiligheid ziende tegen oorlogsbetrachtingen die in de rest van Duitsland zouden de kop opsteken.

Zeer veel tijd en energie besteedde Van Zuylen aan de onderhandelingen over water- en havenproblemen met Nederland. Besprekingen met Nederland begonnen, na de Eerste Wereldoorlog, onder een ongunstig gesternte. België had immers in Versailles gebiedsuitbreiding bepleit (delen van Zeeland en Limburg) ten nadele van het neutraal gebleven Nederland. Dit was niet gelukt, maar de Nederlanders waren het niet vergeten. Tot aan de Tweede Wereldoorlog zouden bij herhaling onderhandelingen worden aangevat, met telkens Van Zuylen als hoofdfiguur aan Belgische zijde en die steeds op niets of ongeveer niets uitdraaiden. Het ging hierbij om de eigendom over de Wielingenpas, de uitdieping van de Schelde, de aanleg van het Albertkanaal en het Julianakanaal die beiden het water van de Maas nodig hadden. In 1925 werd een verdrag ondertekend, dat in het Belgische parlement werd goedgekeurd, alsook in de Tweede Kamer, maar nooit in werking trad omdat de Eerste Kamer geen goedkeuring gaf. In 1929 werden nieuwe onderhandelingen aangevat die in 1932 zonder resultaat beëindigd werden. Ook in de volgende jaren werden besprekingen gevoerd, zonder veel resultaat. Pas na de Tweede Wereldoorlog zouden de besprekingen, op een meer vertrouwvolle basis, binnen Beneluxverband, hernemen.

De Belgische buitenlandse politiek was op nog andere domeinen actief. De Spaanse Burgeroorlog, de invasie in Abyssinië, de activiteiten binnen de Volkenbond waren enkele hiervan. Van Zuylen was hiermee actief bezig en schreef talrijke studies en rapporten die aan de Belgische buitenlandse politiek leiding gaven.


De oorlogsjaren

In mei 1940 volgde Van Zuylen de uittocht van de politieke en ambtelijke verantwoordelijken: naar Oostende, naar Poitiers en naar Vichy. Op 10 juli was hij weer in Brussel en stelde hij zich als adviseur ter beschikking van de koning. De regering die naar Londen was vertrokken had volgens hem afgedaan en men moest zich neerleggen bij de overwinning van de Duitsers. Samen met graaf Robert Capelle, secretaris van de koning en met ambassadeur Jacques Davignon, vergaderde hij wekelijks om de situatie te bespreken.

Uit deze contacten sproot de brief voort die aan graaf Louis M. Alexandre d'Ursel, Belgisch ambassadeur in Bern werd gestuurd en die in feite bestemd was voor alle Belgische diplomaten in het buitenland. De instructies die hierin, met het medeweten van de koning, werden gegeven hielden in dat ze zich zo bescheiden mogelijk moesten opstellen, moesten gevolg geven aan de instructies vanuit Brussel (en dus niet van de regering in Londen) en correcte relaties moesten onderhouden met Duitse diplomaten, omdat België niet meer in oorlog was met Duitsland. Anderzijds (maar daar was Van Zuylen wellicht niet bij betrokken) werd van leer getrokken tegen het inzetten van de rijkdommen en de militairen in Kongo aan de zijde van de geallieerden.

In de gevoerde briefwisseling werden schuilnamen gebruikt. 'Le Professeur" was de koning, 'l'Agrégé' was diens secretaris Capelle, 'Jacques' was Davignon en 'l'homme noir' was Van Zuylen. Het was een bijnaam die hem al voor de oorlog was gegeven en in de diplomatieke Belgische middens goed bekend was. Die naam was het gevolg van de zeer zwarte en dominerende wenkbrauwen die zijn gezicht sierden en was tevens een knipoog naar de 'Zwarte Kat', het familiaal koffiebedrijf. Wat er ook nog toe bijdroeg was dat men Van Zuylen er voor aanzag in het geheim een nogal eigengereide politiek te voeren en een bepaald machiavellisme hem niet vreemd was.


Na de oorlog

De dag dat secretaris-generaal Fernand Vanlangenhove, in het kielzog van de regering, uit Londen in Brussel terugkeerde, ging Van Zuylen zich bij hem aanmelden. Hij verwachtte opnieuw zijn functie van directeur-generaal van de politiek te kunnen opnemen. Maar Vanlangenhove deelde hem mee dat hier geen sprake kon van zijn. Op 4 november 1944 werd hij officieel ontslagen en ter beschikking van de regering gesteld. Hij ondernam pogingen om als ambassadeur in een belangrijke ambassade te worden benoemd, maar hieraan gaf minister Paul-Henri Spaak geen gevolg. Op 1 juni 1946, bij het bereiken van de pensioenleeftijd, werd hij eervol ontslagen. In de volgende twee jaar werd hij nog vaak door het krijgsauditoraat ondervraagd over zijn activiteiten en zijn rol tijdens de bezetting.

Vrij van Belgische verplichtingen, begon Van Zuylen zich in te zetten voor de Orde van Malta. Hij was sinds 1932 lid van de Belgische tak van de Soevereine Orde. Na de oorlog stond hij het Soevereine hoofdkwartier bij in een geschil met de Romeinse autoriteiten. Hij werd voor die bewezen diensten in 1953 onderscheiden met het Grootkruis met plaat van de Orde "Pro Merito Melitensi". Van 1965 tot zijn dood was hij eveneens lid van de Raad van Beheer van de Belgische vereniging van de Orde. In 1956 werd hij aangesteld als vertegenwoordiger van de Orde bij de Duitse Bondsrepubliek. Twee jaar later werd hij ook de vertegenwoordiger van de Orde bij de Belgische overheid.

Van Zuylen zette zich opnieuw aan het schrijven. Heel wat artikels behandelden evenementen waar hij in de loop van zijn carrière bij betrokken was geweest. Vooral schreef hij zijn memoires die in 1951 verschenen onder de titel Les mains libres. Zijn laatste publicatie dateert van 1959. Hij naderde toen de tachtig.

Hij was ook zijn leven lang een actieve kunstliefhebber geweest. In zijn kasteel van Colonster in Luik bewaarde hij een uitgebreide collectie. De oorlog zorgde voor plundering en vernieling. In 1956 werd hij lid van de Commissie voor Oude Schilderkunst van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. Hij behield dit lidmaatschap tot aan zijn dood.

Stilaan deemsterde de figuur Van Zuylen weg. Zijn echtgenote overleed in 1963, terwijl zijn ongehuwde dochter bij hem woonde. Zijn twee gehuwde zoons zorgden voor twaalf kleinkinderen en in maart 1976 werd zijn eerste achterkleinkind geboren. In 1963 verkocht hij zijn kasteel Colonster aan de Universiteit van Luik. Hij overleed een paar weken voor zijn zesennegentigste verjaardag.

Op de website van ethesis.net is een scriptie geplaatst die geschreven is door Mathieu Magherman, Deze scriptie heeft Mathieu voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte, voor het behalen van de graad van Licentiaat in de Geschiedenis, academiejaar 2004-2005.
Deze scriptie gaat over Pierre van Zuylen en het Belgisch buitenlands beleid tussen 1930-1945. Deze scriptie is in te zien via deze link.

 


Guillaume Marie van Zuylen

BRON: Wikipedia.

Gulielmus Maria van Zuylen (Argenteau, 4 januari 1910 - Luik, 2 april 2004) was de 89e bisschop van het bisdom Luik van 1961 tot 1986.
 

Het graf van Guillaume Marie van Zuylen
in de Sint-Pauluskathedraal te Luik.


Levensloop

Van Zuylen behoort tot de Luikse familie Van Zuylen. Hij was de kleinzoon van senator Guillaume van Zuylen (1838-1924) en Marie-Jenny Orban de Xivry (1843-1888). Gustave werd in 1905 in de adelstand opgenomen en verkreeg in 1920 de baronstitel.

Hij was de zoon van baron Joseph van Zuylen (1871-1962) en Angèle van Caloen de Basseghem (1878-1973). Zijn vader werd eveneens senator, alsook provinciaal raadslid en burgemeester van Richelle en Argenteau. Zijn moeder was de dochter van Camille van Caloen de Basseghem, burgemeester van Varsenare en van Marie-Louise de Bie de Westvoorde, dochter van de burgemeester van Sint-Kruis, Jules de Bie de Westvoorde. Het echtpaar van Zuylen - van Caloen had acht kinderen, van wie Guillaume de vierde was.

Hij studeerde in Wezet aan het Collège Saint-Hadelin en in Luik aan het Collège Saint-Louis. Zoals zijn oudere broer Antoine (1905-1983) trok hij naar het kleinseminarie in Sint-Truiden en naar het groot-seminarie in Luik, waar hij op 11 september 1932 tot priester werd gewijd. Hij vervolgde zijn studies aan de Pontificia Università Gregoriana in Rome en beëindigde ze als doctor in de wijsbegeerte en licentiaat in de godgeleerdheid en de kerkgeschiedenis.

Hij werd professor in 1936 en president in 1945 van het grootseminarie in Luik. Hij werd lid van de Commissie voor de Code van het kerkelijk recht.

In 1940 was hij aalmoezenier van een regiment pantsertroepen en werd krijgsgevangen genomen en gedurende zeven maanden vastgehouden. Vanaf 1943 en tot begin 1945, bekommerde hij zich om het werk van ondersteuning aan de families van krijgsgevangenen. Tijdens de bevrijding van Luik nam hij, als aalmoezenier, deel aan de activiteiten van het Geheim Leger.

In 1949 werd hij vicaris-generaal en in 1951 bisschop-coadjutor van het bisdom Luik. Tien jaar later volgde hij bisschop Kerckhofs op. Het bisdom strekte zich toen nog uit over de provincies Luik en Limburg. In 1967 werd Limburg het afzonderlijke bisdom Hasselt.


Bisschop

Vanaf de opening ervan, in 1962, nam hij deel aan het Tweede Vaticaans Concilie. Hij werd lid van de Commissie voor de clerus en de leken. Na de promulgatie van de Constitutie over de liturgie, werd hij lid van de Raad die de toepassing van het document moest opvolgen. In 1985 mocht hij paus Johannes-Paulus II ontvangen in zijn stad.

Bisschop van Zuylen zette zich sterk in om de grote orientaties van het Concilie in de praktijk om te zetten in zijn bisdom.

In 1968 richtte hij de priesterraad op en in 1971 de pastorale raad. Vanaf 1979 steunde hij het ontstaan van parochieraden en van pastorale teams. Hij was ook de eerste, in 1969, om in België permanente diakens te wijden. Anderzijds verplichtte de daling van de priesterroepingen hem ertoe het seminarie van Luik te sluiten en zijn seminaristen elders hun studies te laten volbrengen. In 1982 heropende hij zijn seminarie. Hij legde ook de nadruk op de taken weggelegd voor verantwoordelijke leken en stichtte hiervoor het Institut Supérieur de Catéchèse et de Pastorale, belast met de opleiding van godsdienstleraars en catechisten.

In zijn door oude industrie gekenmerkte bisdom was hij zeer bekommerd om de achteruitgang van de levensomstandigheden voor de arbeiders. Hij moedigde de christelijke gemeenschappen in het arbeidersmilieu aan. Hij ondersteunde de priester-arbeiders. Ten overstaan van de economische achteruitgang, de sluiting van ondernemingen, de werkloosheid heeft hij vaak in het openbaar stelling ingenomen. Hij nam ook vaak deel aan manifestaties. Op 22 mei 1969 nam hij deel aan de grote manifestatie die plaatsvond op de Place Saint-Lambert, georganiseerd door het gemeenschappelijk vakbondsfront. In 1975 bracht hij bezoek aan de arbeiders die de ateliers bezetten van Val-Saint-Lambert. Elk jaar nam hij deel aan de Arbeidersmars, de dinsdag van de Goede Week.

Van Zuylen was drietalig: Frans, Nederlands en Waals. Hij hield soms sermoenen of toesprakern in het Waals. Hij drukte zich ook in het Duits uit.

Na emeritus te zijn geworden in maart 1986 trok hij zich terug in Wihou-Richelle. Hij verzorgde onder meer het aalmoezenierschap in een bejaardenhuis in 's-Gravenvoeren. Hij werd begraven in de Sint-Pauluskathedraal te Luik.
Zijn In Memoriam is te lezen via deze link.